Dévoiler en néerlandais
Traduction: dévoiler, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
helder, ontwikkelen, uitgesproken, uitrollen, afwikkelen, blootleggen, duidelijk, ontrollen, apert, blijkbaar, manifesteren, klaarblijkelijk, ontdekken, tentoonstellen, onthullen, eenvoudig, openbaren, blijkt, tonen, te onthullen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): dévoiler
dévoiler anonyme ask, dévoiler antonymes, dévoiler disque frein vtt, dévoiler en anglais, dévoiler grammaire, dévoiler dictionnaire de langue néerlandais, dévoiler en néerlandais
Traductions
- déviés en néerlandais - omgeleid, doorgeschakeld, afgeleid, aangewend, misbruikt
- dévoilement en néerlandais - opname, kiek, portret, onthulling, foto, blootstelling, kiekje, ...
- dévorer en néerlandais - vernielen, vernietigen, gebruiken, afbreken, doorslikken, eten, vreten, ...
- dévot en néerlandais - godsdienstig, godvrezend, gelovig, religieus, vroom, devoot, godvruchtig, ...
Mots aléatoires
Dévoiler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: helder, ontwikkelen, uitgesproken, uitrollen, afwikkelen, blootleggen, duidelijk, ontrollen, apert, blijkbaar, manifesteren, klaarblijkelijk, ontdekken, tentoonstellen, onthullen, eenvoudig, openbaren, blijkt, tonen, te onthullen
Traductions: helder, ontwikkelen, uitgesproken, uitrollen, afwikkelen, blootleggen, duidelijk, ontrollen, apert, blijkbaar, manifesteren, klaarblijkelijk, ontdekken, tentoonstellen, onthullen, eenvoudig, openbaren, blijkt, tonen, te onthullen