Desservir en néerlandais
Traduction: desservir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
serveren, bedienen, uitvoeren, werken, opereren, opdienen, functioneren, voorleggen, verzorgen, verplegen, helpen, baten, dienen, fungeren, te dienen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): desservir
conjugaison desservir, desservir adverbe, desservir antonyme, desservir antonymes, desservir conjugaison, desservir dictionnaire de langue néerlandais, desservir en néerlandais
Traductions
- desserrer en néerlandais - ontspannen, rul, afhelpen, verlossen, mul, verslappen, bevrijden, ...
- dessert en néerlandais - toespijs, suikerbakkerij, zachtheid, nagerecht, toetje, zacht, zoet, ...
- dessiller en néerlandais - opendoen, openlijk, openen, openmaken, open, ontsluiten, ontzegelen, ...
- dessin en néerlandais - werkje, toonbeeld, plan, zin, verzinsel, opzet, verloting, ...
Mots aléatoires
Desservir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: serveren, bedienen, uitvoeren, werken, opereren, opdienen, functioneren, voorleggen, verzorgen, verplegen, helpen, baten, dienen, fungeren, te dienen
Traductions: serveren, bedienen, uitvoeren, werken, opereren, opdienen, functioneren, voorleggen, verzorgen, verplegen, helpen, baten, dienen, fungeren, te dienen