Douceur en néerlandais
Traduction: douceur, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
snoepgoed, teerheid, beminnelijkheid, toetje, malsheid, voorkomendheid, nagerecht, tederheid, zacht, lekkernij, versnapering, suikerbakkerij, aangenaamheid, mildheid, oppassend, delicaatheid, zoetheid, zoetigheid, zoet, zoete, zachtheid
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): douceur
citation douceur, douceur ambrée, douceur angevine, douceur antonymes, douceur cerise, douceur dictionnaire de langue néerlandais, douceur en néerlandais
Traductions
- doucement en néerlandais - neerslachtig, langzaam, kalm, bedaren, rustig, gemakkelijk, allicht, ...
- doucereux en néerlandais - opperen, aanwijzen, aanduiden, poeslief, aangeven, influisteren, suggereren, ...
- douceâtre en néerlandais - zoetachtig, sweetish, zoetig, zoetige, zoete
- doucha en néerlandais - gedoucht, douchte, overgoten, douchten, overladen
Mots aléatoires
Douceur en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: snoepgoed, teerheid, beminnelijkheid, toetje, malsheid, voorkomendheid, nagerecht, tederheid, zacht, lekkernij, versnapering, suikerbakkerij, aangenaamheid, mildheid, oppassend, delicaatheid, zoetheid, zoetigheid, zoet, zoete, zachtheid
Traductions: snoepgoed, teerheid, beminnelijkheid, toetje, malsheid, voorkomendheid, nagerecht, tederheid, zacht, lekkernij, versnapering, suikerbakkerij, aangenaamheid, mildheid, oppassend, delicaatheid, zoetheid, zoetigheid, zoet, zoete, zachtheid