Impliquer en néerlandais

Traduction: impliquer, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
verdaging, hebben, opeisen, impliceren, boeken, inhouden, arrest, aanvragen, rekenen, arrestatie, bewaren, onderhouden, oponthoud, verstrikken, vereisen, uitstel, betrekken, betrokken, te betrekken, betrekking, omvatten
Impliquer en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): impliquer

impliquer antonymes, impliquer conjugaison, impliquer en allemand, impliquer en anglais, impliquer en espagnol, impliquer dictionnaire de langue néerlandais, impliquer en néerlandais

Traductions

  • implique en néerlandais - impliceert, inhoudt, houdt, betekent, houdt in
  • impliquent en néerlandais - verstrikken, betrekken, verwarren, betrokken, te betrekken, betrekking, omvatten
  • impliquez en néerlandais - verwarren, betrekken, verstrikken, betrokken, betrokken zijn, die betrokken zijn, die betrokken, ...
  • impliquons en néerlandais - betrekken, verstrikken, verwarren, Impliquons
Mots aléatoires
Impliquer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: verdaging, hebben, opeisen, impliceren, boeken, inhouden, arrest, aanvragen, rekenen, arrestatie, bewaren, onderhouden, oponthoud, verstrikken, vereisen, uitstel, betrekken, betrokken, te betrekken, betrekking, omvatten