Joint en néerlandais
Traduction: joint, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
gebeurtenis, samenbrengen, aanleiding, verenigen, zetten, verbinden, naad, aaneenvoegen, geleding, algemeen, toetreden, vore, samenbinden, zog, knoop, gelegenheid, gewricht, gezamenlijk, voeg, gezamenlijke, gemeenschappelijke
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): joint
ci joint, compte joint, e joint, enlever joint silicone, faire joint carrelage, joint dictionnaire de langue néerlandais, joint en néerlandais
Traductions
- joindre en néerlandais - leggen, arrest, houvast, temperen, bijtellen, duo, aangaan, ...
- joins en néerlandais - verbinden, samenbrengen, vastbinden, samenvoegen, verenigen, aansluiten, toetreden, ...
- jointe en néerlandais - gehecht, bevestigd, verbonden, aangesloten, bijgevoegde
- jointes en néerlandais - toebehoren, bijlagen, Voorzetapparatuur, attachments, hulpstukken
Mots aléatoires
Joint en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: gebeurtenis, samenbrengen, aanleiding, verenigen, zetten, verbinden, naad, aaneenvoegen, geleding, algemeen, toetreden, vore, samenbinden, zog, knoop, gelegenheid, gewricht, gezamenlijk, voeg, gezamenlijke, gemeenschappelijke
Traductions: gebeurtenis, samenbrengen, aanleiding, verenigen, zetten, verbinden, naad, aaneenvoegen, geleding, algemeen, toetreden, vore, samenbinden, zog, knoop, gelegenheid, gewricht, gezamenlijk, voeg, gezamenlijke, gemeenschappelijke