Natalité en néerlandais
Traduction: natalité, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
kinderrijkdom, geboortecijfer, nataliteit
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): natalité
définition de natalité, définition natalité, la natalité, natalité allemagne, natalité antonymes, natalité dictionnaire de langue néerlandais, natalité en néerlandais
Traductions
- nasiller en néerlandais - kraken, knersen, krassen, piepen, knarsen, snuffelen, snuiven, ...
- natal en néerlandais - inheems, inboorling, binnenlands, aangeboren, taaltje, ingeboren, oerbewoner, ...
- natation en néerlandais - drijven, baden, zwemmen, wassen, zwembad, het zwemmen, swimming, ...
- natif en néerlandais - inlands, binnenlands, inboorling, autochtoon, aangeboren, oerbewoner, ingeboren, ...
Mots aléatoires
Natalité en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: kinderrijkdom, geboortecijfer, nataliteit
Traductions: kinderrijkdom, geboortecijfer, nataliteit