Obligation en néerlandais
Traduction: obligation, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
laden, verantwoordelijkheid, onderpand, treffen, tenlastelegging, aansprakelijkheid, obligatie, afspraak, pand, slag, schuld, veldslag, plicht, toost, band, trouw, verplichting, verbintenis, verplicht, de verplichting
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): obligation
action obligation, obligation alimentaire, obligation antonymes, obligation convertible, obligation de faire, obligation dictionnaire de langue néerlandais, obligation en néerlandais
Traductions
- objurgation en néerlandais - laken, standje, berispen, afkeuring, wraken, verwerpen, afkeuren, ...
- oblation en néerlandais - offeren, aanbieden, opofferen, offer, offerande, offergave, gave, ...
- obligatoire en néerlandais - bindend, bereidvaardig, bereidwillig, dwingend, gedwongen, verplicht, verplichte, ...
- obligatoirement en néerlandais - onvermijdelijk, noodzakelijkerwijs, onherroepelijk
Mots aléatoires
Obligation en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: laden, verantwoordelijkheid, onderpand, treffen, tenlastelegging, aansprakelijkheid, obligatie, afspraak, pand, slag, schuld, veldslag, plicht, toost, band, trouw, verplichting, verbintenis, verplicht, de verplichting
Traductions: laden, verantwoordelijkheid, onderpand, treffen, tenlastelegging, aansprakelijkheid, obligatie, afspraak, pand, slag, schuld, veldslag, plicht, toost, band, trouw, verplichting, verbintenis, verplicht, de verplichting