Répit en néerlandais
Traduction: répit, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
pauzeren, oponthoud, vertragen, rabat, onderbreking, opschorting, verlating, vermindering, besnoeiing, aanhouden, pauze, afslag, korting, verlet, verschuiven, uitstellen, respijt, uitstel, verademing, rust
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): répit
de répit, du répit, le répit, pas de répit, plateforme de répit, répit dictionnaire de langue néerlandais, répit en néerlandais
Traductions
- répertoire en néerlandais - aangifte, dossier, aanduiding, verteren, ceel, digereren, declaratie, ...
- répertorier en néerlandais - cedel, rol, lijst, ceel, uitlisten, lijst met, overzicht, ...
- répliqua en néerlandais - antwoordde, antwoordden, geantwoord, antwoord, antwoordt
- répliquai en néerlandais - antwoordde, antwoordden, geantwoord, antwoord, antwoordt
Mots aléatoires
Répit en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: pauzeren, oponthoud, vertragen, rabat, onderbreking, opschorting, verlating, vermindering, besnoeiing, aanhouden, pauze, afslag, korting, verlet, verschuiven, uitstellen, respijt, uitstel, verademing, rust
Traductions: pauzeren, oponthoud, vertragen, rabat, onderbreking, opschorting, verlating, vermindering, besnoeiing, aanhouden, pauze, afslag, korting, verlet, verschuiven, uitstellen, respijt, uitstel, verademing, rust