Relâcher en néerlandais

Traduction: relâcher, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
losmaken, afbinden, ontspannen, wimpel, bevrijden, verslappen, lossen, vlot, onbelemmerd, onbezet, verzwakken, rust, losbinden, verlichten, dundoek, vendel, vrijlating, bevrijding, loslaten, afgifte, versie
Relâcher en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): relâcher

lâcher anglais, lâcher conjugaison, relâcher antonyme, relâcher antonymes, relâcher en anglais, relâcher dictionnaire de langue néerlandais, relâcher en néerlandais

Traductions

  • relâche en néerlandais - afbreken, verbreken, achteruitgang, breuk, interruptie, rust, gaping, ...
  • relâchement en néerlandais - rust, ontspanning, relaxatie, ontspannen, ontspanningsruimte
  • relâché en néerlandais - open, vlot, bevrijden, mul, verlossen, onbezet, vrij, ...
  • relève en néerlandais - kleingeld, breuk, wisselen, bijstand, omdraaien, wijziging, hulp, ...
Mots aléatoires
Relâcher en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: losmaken, afbinden, ontspannen, wimpel, bevrijden, verslappen, lossen, vlot, onbelemmerd, onbezet, verzwakken, rust, losbinden, verlichten, dundoek, vendel, vrijlating, bevrijding, loslaten, afgifte, versie