Subir en néerlandais

Traduction: subir, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
tasten, uitmaken, harden, halen, aanhouden, bezorgen, accepteren, rekenen, aanvoelen, opleveren, voortduren, verwijderen, dragen, aannemen, vorderen, toelaten, ondergaan, te ondergaan, onderworpen, ondergaat
Subir en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): subir

conjugaison subir, définition subir, ne pas subir, subi, subir al sur, subir dictionnaire de langue néerlandais, subir en néerlandais

Traductions

  • subdiviser en néerlandais - onderverdelen, verdelen, te verdelen, splitsen, te splitsen
  • subdivision en néerlandais - knechten, onderwerpen, onderverdeling, onderafdeling, onderdeel, indeling, deelsector
  • subissent en néerlandais - ervaring, belevenis, ervaringen, de ervaring
  • subit en néerlandais - plotseling, abrupt, bars, kortaangebonden, bruusk, onverwacht, bot, ...
Mots aléatoires
Subir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: tasten, uitmaken, harden, halen, aanhouden, bezorgen, accepteren, rekenen, aanvoelen, opleveren, voortduren, verwijderen, dragen, aannemen, vorderen, toelaten, ondergaan, te ondergaan, onderworpen, ondergaat