Succursale en néerlandais
Traduction: succursale, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
afdeling, bewapenen, secundair, filiaal, depot, wapenen, dochteronderneming, aftakking, been, bijkomstig, passerbeen, bijkomend, arm, wapen, affiliëren, bijbehorend, tak, bijkantoor, branche
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): succursale
définition de succursale, filiale, la succursale, succursale 101, succursale antonymes, succursale dictionnaire de langue néerlandais, succursale en néerlandais
Traductions
- succulence en néerlandais - sappigheid, succulentie, de sappigheid, malsheid
- succulent en néerlandais - drinker, alcoholicus, zinnelijk, alcoholhoudend, fijn, smakelijk, lekker, ...
- succède en néerlandais - slaagt, lukt, opvolger, de opvolger van, slaagt er
- succèdent en néerlandais - slagen, doorkomen, klaarspelen, te slagen, succes, lukt, succesvol
Mots aléatoires
Succursale en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: afdeling, bewapenen, secundair, filiaal, depot, wapenen, dochteronderneming, aftakking, been, bijkomstig, passerbeen, bijkomend, arm, wapen, affiliëren, bijbehorend, tak, bijkantoor, branche
Traductions: afdeling, bewapenen, secundair, filiaal, depot, wapenen, dochteronderneming, aftakking, been, bijkomstig, passerbeen, bijkomend, arm, wapen, affiliëren, bijbehorend, tak, bijkantoor, branche