Tripoter en néerlandais
Traduction: tripoter, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
opschudding, onrust, bevoelen, ontroeren, beweging, troebelen, gevoelen, aanvoelen, opstoken, vermengen, tasten, mengsel, gewaarworden, verwarren, gevoel, agitatie, stamper, knoeien, sabotage, tamper, manipuleren
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): tripoter
se faire tripoter, se tripoter, tripoter antonymes, tripoter conjugaison, tripoter définition larousse, tripoter dictionnaire de langue néerlandais, tripoter en néerlandais
Traductions
- tripot en néerlandais - duiken, duik, Dive
- tripotage en néerlandais - optakelen, intrigeren, spoorwagen, aanraking, aandoen, optuigen, bekonkelen, ...
- tripotée en néerlandais - groep, drom, drift, schare, paal, horde, opeenhopen, ...
- triptyque en néerlandais - drieluik, triptiek, triptych, triptiek van
Mots aléatoires
Tripoter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: opschudding, onrust, bevoelen, ontroeren, beweging, troebelen, gevoelen, aanvoelen, opstoken, vermengen, tasten, mengsel, gewaarworden, verwarren, gevoel, agitatie, stamper, knoeien, sabotage, tamper, manipuleren
Traductions: opschudding, onrust, bevoelen, ontroeren, beweging, troebelen, gevoelen, aanvoelen, opstoken, vermengen, tasten, mengsel, gewaarworden, verwarren, gevoel, agitatie, stamper, knoeien, sabotage, tamper, manipuleren