Venir en néerlandais
Traduction: venir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
gebeuren, doorgeven, overgaan, langsgaan, aftappen, stromen, steel, aanreiken, aankomen, afstammen, afdalen, stroom, arriveren, lopen, stengel, belanden, kom langs, kom, overkomen, langskomen, kom over
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): venir
a venir, conjugaison venir espagnol, faire venir, futur venir, je pourrai, venir dictionnaire de langue néerlandais, venir en néerlandais
Traductions
- venimeux en néerlandais - dodelijk, moorddadig, vergiftig, venijnig, verpestend, giftig, giftige, ...
- venin en néerlandais - vergallen, vergif, zwadder, gif, vergiftigen, gift, vergeven, ...
- venons en néerlandais - afstammen, komen, net, gewoon, alleen, enkel, maar
- vent en néerlandais - veest, wijsje, voorkomen, strengelen, winden, deuntje, luchten, ...
Mots aléatoires
Venir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: gebeuren, doorgeven, overgaan, langsgaan, aftappen, stromen, steel, aanreiken, aankomen, afstammen, afdalen, stroom, arriveren, lopen, stengel, belanden, kom langs, kom, overkomen, langskomen, kom over
Traductions: gebeuren, doorgeven, overgaan, langsgaan, aftappen, stromen, steel, aanreiken, aankomen, afstammen, afdalen, stroom, arriveren, lopen, stengel, belanden, kom langs, kom, overkomen, langskomen, kom over