Anhäufen in het nederlands
Vertaling: anhäufen, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
tassen, opeenhopen, verzamelen, oogsten, accumuleren, rapen, afleiden, innen, bijeenbrengen, deduceren, stapelen, samenkomen, opeenstapelen, ophopen, abstraheren, inzamelen, zich ophopen, te accumuleren
Verwante woorden
Vertalingen
- anhänglichkeit in het nederlands - adhesie, aanhechting, grip, toewijding, devotie, overgave, inzet, ...
- anhängsel in het nederlands - lidmaat, aanhechting, lid, aanhangsel, aneurysma, appendage, hartoor, ...
- anhäufend in het nederlands - stapelen, opstapelen, hei, stapelen zich, stapelt
- anhäufung in het nederlands - kudde, collectie, meeting, schare, bundel, bos, bijeenkomst, ...
Willekeurige woorden
Anhäufen in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: tassen, opeenhopen, verzamelen, oogsten, accumuleren, rapen, afleiden, innen, bijeenbrengen, deduceren, stapelen, samenkomen, opeenstapelen, ophopen, abstraheren, inzamelen, zich ophopen, te accumuleren
Vertalingen: tassen, opeenhopen, verzamelen, oogsten, accumuleren, rapen, afleiden, innen, bijeenbrengen, deduceren, stapelen, samenkomen, opeenstapelen, ophopen, abstraheren, inzamelen, zich ophopen, te accumuleren