Naamdag in het duits - Vertaling / Woordenboek nederlands

Vertaling: naamdag, Woordenboek: nederlands » duits

Brontaal:

nederlands

Doeltaal:

duits

Vertalingen:

Namenstag, Name des Tages, Namenstages, des Namenstages, den Namenstag

Andere Talen

naamdag anna, naamdag antoniemen, naamdag elisabeth, naamdag engels, naamdag esther, naamdag talen woordenboek duits, naamdag in het duits

naald in het duits - bolzen, stift, nadel, zapfen, heften, anheften, schraubendrehereinsatz, ...
naam in het duits - benennen, ansehen, benennung, bezeichnung, name, nennen, zitieren, ...
naamgever in het duits - taufpate, pate, Pate, Patenonkel, Paten, Taufpate
naamloos in het duits - unbenannt, namenlos, unnennbar, anonym, namenlosen, namenlose, namenloser, ...

Willekeurige woorden