Naamdag in het portugees

Vertaling: naamdag, Woordenboek: nederlands » portugees

Brontaal:
nederlands
Doeltaal:
portugees
Vertalingen:
intitular, nome, nome do, nome de, o nome, nome da
Naamdag in het portugees
Verwante woorden
Andere Talen

Verwante woorden: naamdag

naamdag anna, naamdag antoniemen, naamdag elisabeth, naamdag engels, naamdag esther, naamdag talen woordenboek portugees, naamdag in het portugees

Vertalingen

  • naald in het portugees - necessitar, alfinete, piloto, pilotar, necessidade, precisar, pino, ...
  • naam in het portugees - nu, renome, fama, intitular, nome, despido, chamar, ...
  • naamgever in het portugees - padrinho, Godfather, Poderoso Chefão, do padrinho, o padrinho
  • naamloos in het portugees - sem nome, anônimo, nameless, inominável, anónimo
Willekeurige woorden
Naamdag in het portugees - Woordenboek: nederlands » portugees
Vertalingen: intitular, nome, nome do, nome de, o nome, nome da