Benoemen in het zweeds

Vertaling: benoemen, Woordenboek: nederlands » zweeds

Brontaal:
nederlands
Doeltaal:
zweeds
Vertalingen:
rop, namn, benämna, skrik, utnämna, telefonera, appell, utse, utser, sätta, tillsätta
Benoemen in het zweeds
Verwante woorden
Andere Talen

Verwante woorden: benoemen

benoemen antoniemen, benoemen betekenis, benoemen burgemeester, benoemen engels, benoemen grammatica, benoemen talen woordenboek zweeds, benoemen in het zweeds

Vertalingen

  • benijden in het zweeds - avundas, avund, avundsjuka, avundade, bli avundade
  • benodigd in het zweeds - behövlig, nödvändighet, behov, nödvändig, nöd, nödvändigt, nödvändiga, ...
  • benoeming in het zweeds - ämbete, träff, möte, tidsbeställning, utnämning, utnämningen, utses
  • benoorden in het zweeds - över, norr, North, nord, norra, norrut
Willekeurige woorden
Benoemen in het zweeds - Woordenboek: nederlands » zweeds
Vertalingen: rop, namn, benämna, skrik, utnämna, telefonera, appell, utse, utser, sätta, tillsätta