Ťať in het nederlands
Vertaling: ťať, Woordenboek: slovaaks » nederlands
Brontaal:
slovaaks
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
wegsmelten, ontdooien, dooien, houwen, uithouwen, HEW, houw, van HEW
Vertalingen
- ťahať in het nederlands - tappen, rukken, trekken, sleeptouw, slepen, sleep, tow
- ťahový in het nederlands - rekbaar, treksterkte, trek, trek-, trekspanning
- žabka in het nederlands - kikvors, padden, kikkers, kikker, voetzoeker, rotje, firecracker, ...
- žal in het nederlands - pijn, zeer, spijt, leedwezen, droefheid, bedroefdheid, straf, ...
Willekeurige woorden
Ťať in het nederlands - Woordenboek: slovaaks » nederlands
Vertalingen: wegsmelten, ontdooien, dooien, houwen, uithouwen, HEW, houw, van HEW
Vertalingen: wegsmelten, ontdooien, dooien, houwen, uithouwen, HEW, houw, van HEW