Kran in het nederlands

Vertaling: kran, Woordenboek: zweeds » nederlands

Brontaal:
zweeds
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
pik, haan, kraan, leuter, jongeheer, aanboren, tap, tapkraan, snikkel, kranen, faucet, tapkraan van
Kran in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • krama in het nederlands - haakje, dringen, omhelzen, agrafe, drukken, knellen, spang, ...
  • kramp in het nederlands - kramp, klem, krampen, cramp, leverkwalen
  • kranium in het nederlands - schedel, cranium, schedel van, De Schedel, De Schedel van
  • krans in het nederlands - slingerkrans, slinger, guirlande, kroon, kroon van, De kroon, De kroon van
Willekeurige woorden
Kran in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: pik, haan, kraan, leuter, jongeheer, aanboren, tap, tapkraan, snikkel, kranen, faucet, tapkraan van