Sjuk in het nederlands

sjal in het nederlands - sjaal, halsdoek, bouffante, das, omslagdoek, shawl
sju in het nederlands - zeven, van zeven, de zeven
sjukhus in het nederlands - ziekenhuis, gasthuis, hospitaal, Hospital, het ziekenhuis, ziekenhuis van
sjunga in het nederlands - bezingen, sjilpen, zingen, toegang, de toegang, toegang tot, toegankelijkheid

Willekeurige woorden

afzwering

insluiten

accentueren in het engels

gerenommeerd in het engels

gewrongen in het engels

knapzak in het engels

tekenkrijt in het engels

vertellen in het engels

Sjuk in het nederlands - Woordenboek: zweeds » nederlands
Vertalingen: uitzinnig, stapel, kwalijk, naar, slecht, dol, dolzinnig, kwaad, gek, waanzinnig, ziek, krankzinnig, aandoening, misselijk, zieke, zieken, ziek zijn