Afhandelen in het duits - Vertaling / Woordenboek nederlands

Vertaling: afhandelen, Woordenboek: nederlands » duits

Brontaal:

nederlands

Doeltaal:

duits

Vertalingen:

bank, regeln, begleichen, vereinbaren, siedeln, besiedeln

Verwante woorden

bank in het nederlands

Andere Talen

Verwante woorden: afhandelen

afhandelen antoniemen, afhandelen betekenis, afhandelen duits, afhandelen engels, afhandelen erfenis, afhandelen talen woordenboek duits, afhandelen in het duits

Vertalingen

afhaken in het duits - aushängen, aushaken, haken, haken Sie, lösen Sie
afhalen in het duits - abwarten, warten, blicken, wartezeit, ertragen, einhalten, deduzieren, ...
afhangen in het duits - abhängig, abhängen, hängen, ab, hängt
afhankelijk in het duits - abhängige, abhängig, abhängiger, unfrei, abhängigen

Willekeurige woorden