Echtpaar in het italiaans
Vertaling: echtpaar, Woordenboek: nederlands » italiaans
Brontaal:
nederlands
Doeltaal:
italiaans
Vertalingen:
abbinare, pariglia, paio, fiammifero, coppia, partita, gara, coppie, due, coppia di
Verwante woorden
Andere Talen
Verwante woorden: echtpaar
aow echtpaar, echtpaar antoniemen, echtpaar curiedreef 5 maassluis, echtpaar deurne, echtpaar engels, echtpaar talen woordenboek italiaans, echtpaar in het italiaans
Vertalingen
- echtgenoot in het italiaans - coniuge, sposo, marito, consorte, il marito, marito ha
- echtgenote in het italiaans - moglie, socio, partner, consorte, sposo, coniuge, la moglie, ...
- echtscheiding in het italiaans - divorzio, il divorzio, di divorzio, divorziare, divorzi
- echtverbintenis in het italiaans - matrimonio, sposalizio, nozze, il matrimonio, del matrimonio, unione, matrimoniale
Willekeurige woorden
Echtpaar in het italiaans - Woordenboek: nederlands » italiaans
Vertalingen: abbinare, pariglia, paio, fiammifero, coppia, partita, gara, coppie, due, coppia di
Vertalingen: abbinare, pariglia, paio, fiammifero, coppia, partita, gara, coppie, due, coppia di